Ik zie je
Deze column verscheen eerder in september 2010 op Nieuw W!J.
Met een hartelijk gebaar gaf hij met het plastic bekertje met Limonana aan, een verfrissend drankje van munt en limoen. Evenals bij choemoes bestaat hier een Israëlisch-Palestijnse consensus over. Het was veertig graden in Jeruzalem en het zweet droop van onze gezichten. Mijn reisgenote had, na ons bezoek aan de Westelijke Muur, de ‘Klaagmuur’, een Limonana besteld in de Arabische wijk en de verkoper had gevraagd of ik er ook eentje wilde. Hollands zuinig had ik nee geschud, ik had nog een flesje water bij mij. De islamitische verkoper, compleet in gewaad en koefi (een soort islamitische keppel), had niet geaarzeld en mij toch gratis een bekertje gegeven. Ik bedankte hem en knoopte een kort praatje met hem aan en wenste hem Ramadan moebarak - een gezegende Ramadan. Ondanks de smorende hitte kon hij zelf de hele dag niet drinken.
Mijn reisgenote en ik vervolgden onze weg door de nauwe steegjes van Arabisch Jeruzalem. Het was vrijdag en mensen kwamen in groten getale de moskeeën uit. Ondanks dat we duidelijk herkenbaar waren als joodse vrouwen - lange rok, bedekkend shirt, sjaaltje op het hoofd, kettinkje met davidster om de hals - reageerde men hartelijk en open op onze groeten Assalaam aleikoem en Ramadan moebarak.
Ik pretendeer niet een oplossing te hebben voor het Midden-Oosten conflict en wil niet bijdragen aan de zoveelste polariserende polemiek. Mijn tactiek berust op het zoeken van verbindingen, niet op het blindstaren op verschillen. Deze korte ontmoeting met de Limonana-verkoper raakte mij. Nee, wij zullen geen beste vrienden worden, we zullen niet gezamenlijk plaatsnemen aan de onderhandelingstafel of diepgaande existentiële gesprekken voeren. Hij zal zich mij waarschijnlijk nooit meer herinneren. Ja, er ligt een diepe culturele kloof tussen ons. En toch koos hij er voor om mij te zien. Als mens.
De joodse filosoof Martin Buber beschreef wat de kitscherige film ‘Avatar’ van James Cameron (ja, de kaskraker met de blauwe aliens) uitbeeldde: ‘Ik zie je’. Volgens Buber is er een existentieel verschil tussen onze relatie met dingen die hij omschreef als ‘ik-het’ en met God en mensen, het ‘ik-jij’. Wij mensen moeten met elkaar om gaan op een ‘ik-jij’ wijze. We dienen elkaar niet te objectiveren maar in een waarachtige relatie met ieder individu te staan, hoe kort of vluchtig dat contact ook moge zijn. Neytiri, de hemelsblauwe Navi-prinses uit de film, betoogt hetzelfde. "I see you" is dan ook de groet op de fantasieplaneet Pandora.
Een chassidische wijsheid zegt het weer iets anders. We moeten in onze inbeelding op het voorhoofd van elk mens de heilige Naam van God zien, want wij zijn allen b’tselem Elohim - naar Gods evenbeeld - geschapen. De christelijke traditie spreekt over ‘ecce homo’, ‘zie de mens’, waar Jezus als metafoor dient voor het zien van de waardigheid van elk individu.
Mijn Palestijnse Limonana-verkoper koos ervoor om mij te zien en mij rachmones (mededogen) te tonen op een snikhete dag. Wij waren even niet onzichtbaar voor elkaar. Een mooie gedachte om zowel de periode na de ramadan als het joods nieuwjaar mee in te gaan. Ik zou zeggen: kijk elkaar eens goed aan en glimlach!
Met een hartelijk gebaar gaf hij met het plastic bekertje met Limonana aan, een verfrissend drankje van munt en limoen. Evenals bij choemoes bestaat hier een Israëlisch-Palestijnse consensus over. Het was veertig graden in Jeruzalem en het zweet droop van onze gezichten. Mijn reisgenote had, na ons bezoek aan de Westelijke Muur, de ‘Klaagmuur’, een Limonana besteld in de Arabische wijk en de verkoper had gevraagd of ik er ook eentje wilde. Hollands zuinig had ik nee geschud, ik had nog een flesje water bij mij. De islamitische verkoper, compleet in gewaad en koefi (een soort islamitische keppel), had niet geaarzeld en mij toch gratis een bekertje gegeven. Ik bedankte hem en knoopte een kort praatje met hem aan en wenste hem Ramadan moebarak - een gezegende Ramadan. Ondanks de smorende hitte kon hij zelf de hele dag niet drinken.
Mijn reisgenote en ik vervolgden onze weg door de nauwe steegjes van Arabisch Jeruzalem. Het was vrijdag en mensen kwamen in groten getale de moskeeën uit. Ondanks dat we duidelijk herkenbaar waren als joodse vrouwen - lange rok, bedekkend shirt, sjaaltje op het hoofd, kettinkje met davidster om de hals - reageerde men hartelijk en open op onze groeten Assalaam aleikoem en Ramadan moebarak.
Ik pretendeer niet een oplossing te hebben voor het Midden-Oosten conflict en wil niet bijdragen aan de zoveelste polariserende polemiek. Mijn tactiek berust op het zoeken van verbindingen, niet op het blindstaren op verschillen. Deze korte ontmoeting met de Limonana-verkoper raakte mij. Nee, wij zullen geen beste vrienden worden, we zullen niet gezamenlijk plaatsnemen aan de onderhandelingstafel of diepgaande existentiële gesprekken voeren. Hij zal zich mij waarschijnlijk nooit meer herinneren. Ja, er ligt een diepe culturele kloof tussen ons. En toch koos hij er voor om mij te zien. Als mens.
De joodse filosoof Martin Buber beschreef wat de kitscherige film ‘Avatar’ van James Cameron (ja, de kaskraker met de blauwe aliens) uitbeeldde: ‘Ik zie je’. Volgens Buber is er een existentieel verschil tussen onze relatie met dingen die hij omschreef als ‘ik-het’ en met God en mensen, het ‘ik-jij’. Wij mensen moeten met elkaar om gaan op een ‘ik-jij’ wijze. We dienen elkaar niet te objectiveren maar in een waarachtige relatie met ieder individu te staan, hoe kort of vluchtig dat contact ook moge zijn. Neytiri, de hemelsblauwe Navi-prinses uit de film, betoogt hetzelfde. "I see you" is dan ook de groet op de fantasieplaneet Pandora.
Een chassidische wijsheid zegt het weer iets anders. We moeten in onze inbeelding op het voorhoofd van elk mens de heilige Naam van God zien, want wij zijn allen b’tselem Elohim - naar Gods evenbeeld - geschapen. De christelijke traditie spreekt over ‘ecce homo’, ‘zie de mens’, waar Jezus als metafoor dient voor het zien van de waardigheid van elk individu.
Mijn Palestijnse Limonana-verkoper koos ervoor om mij te zien en mij rachmones (mededogen) te tonen op een snikhete dag. Wij waren even niet onzichtbaar voor elkaar. Een mooie gedachte om zowel de periode na de ramadan als het joods nieuwjaar mee in te gaan. Ik zou zeggen: kijk elkaar eens goed aan en glimlach!
Comments
Post a Comment