Bitterzoete rust

candles / weheartit


Deze column verscheen in november 2010 op de website van de 'Dag van het Jodendom', een interreligieus initiatief van de Rooms-Katholieke Kerk om binnen de Kerk een positieve visie op het Jodendom te ontwikkelen.

Het regent ijzige druppels en de pepernoten liggen alweer in de schappen. Nederland maakt zich druk op voor Sinterklaas om vervolgens door te stomen naar Kerstmis en Oud en Nieuw. Ik geniet even van de rust. De Hoge Feestdagen liggen achter ons en de Joodse kalender biedt even respijt.

Deze kalender kent een ingewikkeld maar ingenieus lunisolair systeem. Dit is op zowel de maanstand (elke 28 dagen) als de wenteling van de zon (elke 365 dagen) gebaseerd. Een wiskundig trucje combineert beiden en voegt elke twee of drie jaar een schrikkelmaand toe om het verschil tussen de maanden en het jaar op te vangen. Een groot voordeel van dit stelsel is dat de band met de cycli van zon, maan en natuur intact blijft. Onze liturgie viert elke maand ‘rosj chodesj’, de vernieuwing van de maan, met speciale gebeden zoals het reciteren van de prachtige natuurpsalm 104. Tevens beginnen de meeste van onze belangrijke feesten zoals Pesach (Joods Pasen) en Soekkot (Loofhuttenfeest) met de volle maan.

En zo keek ik dit jaar reikhalzend uit naar dat dunne streepje nieuwe maan die de maand Chesjwan inluid. Chesjwan ook wel ‘Marchesjwan’ genoemd (‘mar’ betekent bitter) omdat men betreurd dat er in deze maand geen feestdagen zijn. Voor betrokken joden, echter, geeft Chesjwan ons een welkome adempauze. Dit is de tijd dat rabbijnen de kans krijgen om eindelijk hun emails te beantwoorden en hun artikelen te schrijven en dat Joodse huisvrouwen (en –mannen!) even geen uitgebreide feestmaaltijden hoeven te koken. De synagoges zijn wederom een oase van (Sjabbats)rust.

Om terug te blikken op de ‘Hoge Feestdagen’ moeten we de klok twee maanden terug zetten. We beginnen bij Eloel. Dze nazomerse maand gaat vooraf aan Rosj haSjana (Joods Nieuwjaar) en Jom Kippoer. Joods Nieuw Jaar is hele andere koek dan het vuurwerkgeweld van ‘Oud en Nieuw’ en bestaat uitsluitend uit bezinning en inkeer—tesjoewa. We bezinnen ons op onze daden van het afgelopen jaar en vragen vergiffenis van onze medemens. Dan pas kunnen we vergiffenis van de Eeuwige vragen op Jom Kippoer zelf. Tesjoewa kan je op vele manieren doen; door een goed gesprek aan te gaan, te reflecteren in een dagboek, via vrijwilligerswerk of het geven van geld aan goede doelen of middels gebed, overdenking of meditatie. Kortom, Eloel is een maand van verhoogde intimiteit tussen God, het individu en zijn of haar medemens.

Na de voorbereidende maand Eloel volgt de maand Tisjré (deze valt in september of oktober). Het begin van Tisjré is dus Rosj haSjana (Nieuw Jaar). Op Rosj haSjana blazen wij op de sjofar (ramshoorn) als oproep tot tesjoewa. De liturgie benadrukt de koninklijkheid van God. We bezinnen ons op onze sterfelijkheid en wat we voor elkaar betekenen. We eten appeltjes met honing voor een goed en zoet nieuw jaar. Tien dagen later, op de 10 e van Tisjré, culmineert deze periode in Jom Kippoer.

Jom Kippoer is het spirituele hoogtepunt van het jaar. Onze liturgie is veel rijker dan normaal en wij vasten vijfentwintig uur lang. We overdenken onze tekortkomingen en vragen de Eeuwige om vergiffenis. Het is een intense maar geen deprimerende dag. Onze traditie noemt Jom Kippoer de ‘witte vast’ omdat wij vergeven worden en onze band met God en mens vernieuwd wordt. De gemeenschap komt de hele dag in sjoel bijeen en doormaakt gezamenlijk een loutering. Uitgeput maar geestelijk gereinigd breken we na zonsondergang de vast.

Vijf dagen later, op volle maan, begint Soekkot (het Loofhuttenfeest). Dit staat ook bekend als de ‘zeman simchateinoe’, de tijd van onze vreugde. We eten in de Loofhut; een symbool van zowel onze vrijheid (het gedenkt de hutten waarin de Kinderen Israëls woonden na hun ontsnapping uit de Egyptische slavernij) als onze kwetsbaarheid. Soekkot wordt na een ruime week afgesloten met het evenals vrolijke Simchat Tora (Vreugde der Wet) waarin wij vieren dat we de Tora (en haar verplichtingen) mochten ontvangen. Men danst ongeremd met de wetsrollen en we beginnen vooraf aan met de wekelijkse Toralezing, dus gewoon bij het ‘In den beginne’ van Genesis. Net zoals de zon en de maan kent de Joodse traditie haar cycli.

En dan is het voorlopig uit met de pret. Wat volgt is dus de bitterzoete rust van Chesjwan (en pas een later in het jaar Chanoeka, Poerim en Pesach). Gelukkig heb ik dan tijd om deze column te schrijven en te genieten van niet alleen de bijzondere momenten in het leven maar ook de gewone. Want feest of geen feest, het is uiteindelijk de taak van de Jood om het alledaagse te heiligen in het hier en nu.

Comments

Popular posts from this blog

Bit by Bit

Vrouwen en het Joodse gebed

Love is Stronger than Death